Toevallig scrolde ik daarnet door IG heen en mijn oog viel op de zin: “Wat nu als het gewoon klote is“. De woorden zijn van journaliste en schrijver Brenda van Osch (‘Het onvoltooide kind’), de bewuste column stond eerder vorige maand in het FD. Zij vertelt in deze column over haar verdriet. Haar ervaringen en gesprekken met de psychiater waarin ze ingaat op haar gehandicapte dochter. Het raakt me. Niet alleen door hoe zij erover spreekt, maar ook door wat het met mij doet.
Het is gewoon klote…
Ze vertelt over de tranen die niet kwamen, ondanks de goede gesprekken met de psychiater. Totdat hij vroeg: ‘Wat nou als het gewoon klote is?’ Ik kan het mij zó goed voorstellen. Dat juist die ene zin raakt aan het verdriet. Het is alsof wat je als het ware weggestopt hebt. Hebt geparkeerd. Ineens openbarst. Dat alles eruit komt. Ik vind het extreem herkenbaar. In weer een heel andere situatie, want ik relateer het aan het plotselinge verlies van mijn moeder. Maar het gevoel? Dat (h)erken ik.
Boeken over verlies en rouw
Ik vond destijds dat ik allerlei boeken moest lezen over verlies, over rouw. Omdat ik dacht dat ik er meteen iets mee moest doen. Ik maakte vrij snel een afspraak met de haptonoom (wat overigens precies was wat ik op dat moment moest doen, want ik kwam er zelf gewoon niet meer uit). Dat èn de telefonische gesprekken die ik mocht hebben met een hele lieve vrouw van het uitvaartcentrum. Spontaan denk ik dat ik haar het beste een ‘verlies-consulente’ kan noemen? We belden elkaar regelmatig, gewoon om te praten. Zij kende mama niet, ik kende haar niet. Maar het was een verademing om alles waar ik mee zat te kunnen bespreken met iemand die daar geen oordeel over had.
Rouwverwerking, ik vind het een klote-woord
Maar over die boeken dus. Vanzelfsprekend deed ik dit heel gedegen. Ik koos boeken uit die mij aangeraden werden door een dierbare. Boeken die mij veel goed deden. Schrijvers die eigenlijk min of meer hetzelfde vertelden als de psychiater in bovengenoemde column aan de journaliste. Wellicht in andere woorden, maar ze kwamen ook enorm binnen. Wat ik nog steeds voor ogen houd? De uitleg dat rouwverwerking eigenlijk een klote-woord is. Het impliceert dat je verdriet ‘verwerkt’. Dat er ooit een eindstation is waarbij je zegt: “Zo, dat heb ik doorgewerkt en verwerkt. Het verdriet is over“. Maar dat wil je toch niet? Als je zoveel verdriet hebt, dan betekent het dat je intens veel van iemand hebt gehouden. En dan wil je toch niet dat dat ‘over’ is?
Hoe was ze?
Een ander boek wat ik op aanraden van een lezeres heb gekocht en wat ik juist terzijde heb gelegd is een invulboek. Een boek waarin allerlei vragen worden gesteld over wie de overleden persoon precies was. In haar jeugd, maar ook toen ze ouder werd. Wat mooie herinneringen van jou aan die persoon zijn en ook welke niet. Juist dat boek kon ik niet meer lezen en invullen. Ik was er vermoedelijk nog niet aan toe. Tijdens de intens moeilijke periode in het ziekenhuis (mijn moeder werd opgenomen en is nauwelijks twee weken later overleden) heb ik namelijk alles wat er is gebeurd bijgehouden in een opschrijfboekje. En geloof mij, dat was een hele intense en zware tijd. Ik heb het nu nog niet terug durven lezen.
Herinneringen met een traan
Dingen invullen over vroeger betekent herinneringen toelaten. En dus impliciet het verdriet wat daarbij naar boven komt. Niet invullen betekent – voor mij – het parkeren van verdriet. Het ‘bedekken’ van het gevoel wat er eigenlijk in je sluimert. Invullen betekent de overlevingsstand loslaten. Misschien zou het zelfs wel ‘herinneren’ zijn in plaats van alleen ‘missen’. Terugdenken met liefde in plaats van het rauwe verdriet blijven voelen. Ruimte geven aan de rouw. Rouw die eigenlijk ronduit klote is, maar er wel altijd zal zijn. Toch denk ik dat pas als je ruimte geeft aan die rouw. Er open voor staat om het te zien, accepteren en doorlopen. Je het als het ware ‘zachter’ maakt. En het intense gemis en rauwe verdriet plaats maakt voor mooie herinneringen met een traan.
Ik vind de feestdagen klote. Daar! Ik heb het gezegd
Je leest. Een zin kan zoveel met mij doen. “Wat nu als het gewoon klote is” raakt precies het verdriet aan wat ik – toch best krampachtig – probeer te vermijden in deze drukke en feestelijke maanden. Want waar ik vorig jaar – in mei 2018 overleed mijn moeder – heel duidelijk was en de feestdagen letterlijk heb vermeden. Ontkom ik er nu niet meer aan om aandacht te geven aan de andere (schoon)ouders en dierbaren die (gelukkig) wèl nog in ons leven zijn. En ook recht hebben op aandacht en liefde. Je mag gerust weten dat ik het heel ingewikkeld vind. Maar misschien dat het besef dat mijn verdriet er ook gewoon mag zijn. Dat ik tijdens een proost ook verdriet mag voelen, een traan mag laten. Helpt te accepteren en respecteren wat er is gebeurd.
Hoe ga jij om met verlies en gemis?
Tot de volgende keer.
Rory Blokzijl