Uiterlijk en innerlijk, altijd in balans?
Nou, nee dus. Hoe kan je uiterlijk zo verschillen van je innerlijk? Heel eenvoudig. Wat je aan de binnenkant voelt hoef je niet aan de buitenkant te (laten) zien. Een soort van masker op hebben bedoel ik dan. Iets wat ik in mijn twintiger en dertiger jaren regelmatig deed en juist had afgeleerd. Een masker op hebben betekende in mijn geval dat ik alleen het beste van mijzelf wilde laten zien. Uiterlijk dus.
De vrouw van, brrrr
En zo was ik meer de vrouw van, de directiesecretaresse van, de dochter van en niet meer mijzelf. De échte Rory stond inmiddels heel ver van mij af. Mijn uiterlijk was volkomen verschillend van mijn innerlijk. Misschien ook iets Indisch? Vooral niet de vuile was buiten hangen. Niet teveel over jezelf vertellen. Je niet teveel blootgeven, want dan ben je kwetsbaar, is een van de lessen die ik heb meegekregen van huis uit. Uiterlijke schijn.
Je bent maar een mens
Maar waarom al die aandacht voor het uiterlijk? Wat is het ergste dat je nu kan gebeuren? Laten zien dat je maar een mens bent? En dus kwetsbaar, gevoelig en oprecht? Dat betekent toch dat je puur bent en dat is per definitie toch goed? Voor mij wel. En na jaren van soms toch eigenlijk wel doen alsof, begon ik vanaf mijn dertigste langzaam maar zeker weer te veranderen. Veranderen in de persoon die ik werkelijk ben. Veranderen in mijzelf.
Masker
En toch komt het uiterlijke masker soms weer omhoog. Met name in moeilijke situaties waarin het even niet meer zo lekker gaat. Blijkbaar ‘stop ik het diep weg’ en uiterlijk merk je weinig tot helemaal niets aan mij. Het leven gaat door en ik ook. Totdat iemand echt de moeite neemt om oprecht te vragen “hoe gaat het met je?” En ik dan ineens breek. Pas dan merk je dat je weer in een oude valkuil bent getrapt. Gelukkig ben ik inmiddels wel zo ver dat ik kan zeggen: “het gaat eigenlijk niet zo goed”.
Ik maak een beetje gekheid. Maar als voorbeeld: zo kan ik mij voelen
En dit kan ik vervolgens laten zien.
Houden jullie de uiterlijke schijn wel eens op?
Tot de volgende keer.
Rory Blokzijl