Hoofdluis en neten. Voor het eerst van mijn leven. Op mijn 47ste. Niet het ‘track record‘ wat ik specifiek zou willen vernoemen. Het is – gelukkig – alweer een flinke tijd terug. Maar in de tweede week van die vervelende periode voelde ik de extreme behoefte om mijn ongenoegen met jullie te delen. Want potverdomme, wat een werk was dit! En even om te relativeren. Dit was een luxe probleem. Geheel onbelangrijk wanneer je kijkt naar de wereldproblematiek. Of vergeleken met al het ergs dat zich bij veel andere mensen afspeelt. Echt, ik kan relativeren. Heus. Alleen op dat moment? Was dit mijn probleem.
Luizen en neten. Een taboe!
Waarschijnlijk ben ik niet de enige. Want als we het over taboes hebben (heb je deel een al gelezen van dit verhaal?) dan is dit er toch echt wel een. Hell! Ik vond het oprecht moeilijk om het te moeten vertellen aan mensen. Want het is smerig. En vies. Die rotbeesten. Griezelig. Eng. Vies, vies en vies. Maar weet je? Je bent níet vies. Of onhygiënisch. Luizen maken geen onderscheid tussen vies en schoon haar. Ze zoeken gewoon een fijn, warm plekje. Het liefst zo dicht mogelijk bij de hoofdhuid. Achter de oren. In je nek. En for the record? Die bewuste zondagavond klom ik in de spreekwoordelijke mail naar de juf.
Gatverdamme, dood aan de luizen (en neten)!
Weet je dat je ze zelfs kunt zien bewegen? Waar ik járen geleden dit echt serieus niet had ‘aangekund’. Want als ik iets eruit wilde hebben, moest het acuut, meteen en direct. Moest ik het nu wel accepteren. Meer dan 30 kindjes in een klas. Dito aantal jasjes aan de kapstokjes. Op en in elkaar. Ja ja, ik weet het. Luizen springen niet. Luizen lopen. En niet van capuchon naar jas. Naar het schijnt. Maar toch. Dat ik vanaf het moment van constatering Mila’s jas voortaan niet meer ophing, maar in een tasje propte deed ik toch niet voor niets. Want ik wilde niet dat zij iemand anders kon besmetten (al schijn je als je een keer per dag twee weken lang kamt het risico op besmetting significant te verkleinen) en ik wilde ook niet dat zij weer werd besmet door een ander.
Ik ben niet achterlijk!
Want die onwetendheid hè. Dat je als ouder niet mag weten welk kindje in de klas luizen en neten heeft. Die speelt je wel parten. Aan de andere kant ben ik niet achterlijk. En had ik eerder al eens een kindje gespot dat maar bleef krabben. Een aantal maanden terug is tijdens een controle datzelfde kindje eruit gehaald. Tjokvol luizen en / of neten. Moeder gebeld. Kind ophalen. En behandelen. Klaar als een klontje denk je dan. Niets is minder waar. Want moeder wist (oprecht) niet goed hoe ze dit moest aanpakken. Schaamde zich wellicht. En kind kwam gewoon de dag erna weer naar school. Is er wat aan gedaan? Geen idee. Waarschijnlijk niet. In ieder geval niet genoeg.
Iets met de ‘lul’ zijn
Want nu had (onder andere) Mila luizen en neten. En ik dus ook! Bedoel ik daarmee dat het de ‘schuld’ van een ander is? Eigenlijk niet. Technisch gezien wel. Want als hoofdluis niet adequaat wordt behandeld, ben je gewoon vierkant ‘de lul’. En in dit geval mijn dochtertje en ik ook. En hoezo weet je trouwens niet wat je moet doen? Er bestaat een groot wonder, genaamd ‘internet’ en al via het invullen van ‘hoofdluis bij een kind’ in Google kom je reuze ver. Doe je er namelijk niets aan, dan vermenigvuldigen ze zich razendsnel. Ik rende zelf onmiddellijk naar een drogist en moest daar worden afgeremd: “Nee mevrouw, u moet niet alles door elkaar heen gebruiken. Eerst kammen, dan pas een anti-hoofdhuismiddel.”
Speel jij vandaag in de huishoek, liefje?
Maar in een kleuterklas waar nog veelvuldig gespeeld wordt. Met een ‘huishoek’ waarin je ook fijn petjes, hoedjes en kleding op en aan kan doen. Is dat toch een groot probleem. Nu we het er toch over hebben. Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk? Die van de school (ook al gaat er braaf een brief uit als er een luisuitbraak is geconstateerd), die van de ouders of anders? Als ik naar mijzelf kijk, zie ik heus wel dat ik niet perfect ben. Las ik niet goed en ontklitte ik het haar niet eerst met een borstel, maar ragde ik de netenkam (essentieel verschil met een luizenkam trouwens hè! Met een luizenkam controleer je, met een netenkam haal je ook de neten – als je mazzel hebt – weg) zo door het droge haar van kind en mijzelf heen.
50% minder haar
Zowel dochtertje (die overigens amper een kik gaf) en ik missen inmiddels – want weet je dat we uiteindelijk vier (!)weken bezig zijn geweest in totaal? – ontzettend veel haar. Prullenbakken vol. En van pure ellende. Door al dat wassen, ontsmetten en mijn handen tig keer wassen. Had ik maar een handcrème van ver boven mijn budget gekocht en zat ik – terwijl ik dit typte – op een doordeweekse dag aan mijn tweede glas alcohol. Want – mijzelf verbijtend van irritatie en vooruit, woede – ik had gewoon ruim anderhalf uur gespendeerd met een overigens heel prettig product van eco.kid: ‘Lice bomb’ (zelf gekocht oftewel #nospon). Ik weigerde om meteen met agressieve middelen te gaan smijten.
Thank God (en Oenobiol)
Noem mij naïef, maar ik geloof erin dat we dit soort dingen ook op een natuurlijke manier kunnen bestrijden. Die goed is voor kind en milieu (en mijzelf, want deze moeder had ook gewoon fucking luizen en neten!). De conditie van mijn haar is in sneltrein tempo achteruit gedenderd. Thank God dat ik met mijn vooruitziende blik sinds november 2017 ben gestart met twee kuren (elke kuur duurt drie maanden) Oenobiol Volume, voor sterk en vol haar. Dat had en heb ik ook nodig! Ja, ik merkte aan mijzelf. Ik was boos.
Wat is je punt Rory?
Mijn punt? Ik weet het niet precies. Ik voelde in ieder geval de enorme behoefte dit van mij af te schrijven. Zeker toen ik – onopgemaakt en in een schone pyjama – de deur moest open doen voor een buurman die een – bij ons bezorgd – pakketje kwam afhalen. Voor ik het wist was ik helemaal klaar met het taboe en deed ik luidkeels mijn beklag bij buurman. Die nog uit het tijdperk kwam van knuffels en beddengoed in een afgesloten zak in de vriezer dumpen en dan wassen. Alles in de kookwas. Auto onmiddellijk uit stofzuigen.
Adem in, adem uit
Ik merkte trouwens dat ik daar heel paniekerig van werd. Moest ik dat ook echt allemaal gaan doen? Maar na even goed voelen (en een check op de RIVM-site) besloot ik dat ik op de goede weg was. Ook al vond ik een paar dagen later gewoon nog neten. “Adem in, adem uit Rory” was mijn mantra. We hebben gewoon – na die eerste week – nog drie weken flink gekamd. Waar ik na één keer een behandeling met het natuurlijk Lice Bomb van eco.kid eigenlijk klaar was, was dat helaas bij Mila niet het geval. Waarschijnlijk een gevalletje van te laat ontdekt.
Van Lice Bomb naar Prioderm – en maar kammen, kammen, kammen
Bij Mila zijn we dan ook verder gegaan met de alom bekende Prioderm lotion (dank voor de tip Miriam!) en voor de zekerheid hebben we dat bij mij ook maar gedaan. Uren, dagen, weken verder (vier weken in totaal!) kan ik met grote zekerheid zeggen dat we er vanaf waren. Groot voordeel van een vakantie in zo’n periode? Even geen contact met andere kindjes. Een meer behapbare situatie waarin we grotendeels bezig waren met dit vervelende euvel. Nogmaals. Dit was een luxe probleem. Er zijn veel ergere dingen op de wereld. Echt. Ik weet het. Maar voor toen? Was dit echt even mijn probleem. Ik heb er onlangs nog over gesproken tijdens het programma Koffietijd (het is hier terug te zien).
Heb jij weleens luizen gehad? Zou jij dan Luizenradar willen helpen door deze korte vragenlijst in te vullen?
En hoe vaak is het jouw kinderen overkomen?
Tot de volgende keer.
Rory Blokzijl