In volle vaart kwam het verdriet binnen. Ineens. Ik schoot vol. Tranen stroomden over mijn wangen. Het besef dat mijn Indische Oma er niet meer is. Hoe dat zo kwam? Ik heb een paar weken terug van mijn moeder een heel dierbaar boek gekregen: ‘Indische koffer vol recepten’, verhalen en recepten van Oma Stien, geschreven door kleindochter Pascale van Onselen. Als eerbetoon bijna. Aan Oma, aan haar cultuur, aan Indonesië. Een roman bijna, waarin je via recepten leest over de familie, eten (heel belangrijk voor Indonesische mensen), cultuur (iedereen is welkom. “Schuif aan. Neem nog een beetje“. Het knijpen in je arm: “Adoeh, wat ben je dun! Je moet meer eten“). De liefde.
Kookboeken lezen alsof het een roman is
Ik ben je een beetje uitleg hierover verschuldigd. Mijn moeder – die overigens zelf heel lekker Indisch kan koken – leest kookboeken alsof het een roman is. Verlekkerd kan ze een kookboek van A tot Z uitpluizen, maar het maken van de gerechten (waarvan de recepten worden beschreven)? Niet altijd. Of eigenlijk bijna niet. De recepten die ze namelijk heel goed beheerst, zijn die van haar eigen moeder. Mijn Indische Oma. En zelfs het maken daarvan gebeurt niet al te vaak meer. Iets met moe zijn. Een druk leven hebben. Het lezen over eten daarentegen is iets waarbij ze zich kan ontspannen. Vandaar dat mama veel kookboeken heeft.
Een Indische Oma
Dit specifieke boek is alleen extra speciaal. Voor haar, voor mijn broertje en voor mij. Waarom? Omdat het een Indische Oma betreft en mijn moeder daar een zwak voor heeft (en ik ook). Misschien omdat het doet denken aan haar eigen familie, haar eigen jeugd destijds in het mooie Indonesië. Waar vandaan ze zelf al op 9-jarige leeftijd is vertrokken. Met de hele familie. Met de boot. Om vervolgens in een pension ergens achteraf in Nederland opnieuw te beginnen. Als familie. Als gezin. Mijn Indische Oma (de moeder van mijn moeder) is altijd heerlijk Indisch (of is het nu Indonesisch) blijven koken. Voor haarzelf, voor mijn Opa (die geen vlees at) en voor hun gezin. Helaas zijn ze er allebei al een tijd niet meer.
Quality Street-trommels vol met kroepoek en emping
Wat ik mij kan herinneren – als kind – van de zondagen vroeger bij mijn Indische Oma en Opa in hun uiteindelijke eerste huurflat in Utrecht? Kletsen in de woonkamer. Oma die in de keuken met een paar van haar dochters (waarschijnlijk bijna altijd met mijn moeder trouwens) aan het koken was. Dan rond een uur of vijf het gezamenlijk eten in een kring. Een deel aan de eettafel. Het merendeel in de woonkamer op een stoel, het bord op schoot, de lepel in de hand (Indische mensen eten rijst met een lepel, niet met een vork). De Quality Street-trommels (formaat XXL) gevuld met zelfgebakken kroepoek en emping. Gezellig. Dat was het toen nog. Toen iedereen nog jong en best onbevangen was. De gezondheid van Oma en Opa nog goed was. En de onderlinge geschillen in de familie zich nog niet hadden ontwikkeld.
Vrolijkheid, als ik terugdenk aan alle mooie herinneringen
Indische koffer vol recepten
Dit brengt mij weer terug naar het kookboek dat ik van mijn moeder kreeg, wat eigenlijk een levende herinnering is van een kleinkind aan haar Oma, ‘Indische koffer vol recepten‘. In het hoofdstuk – ik geloof ergens – bij de Indische snacks schrijft ze een mooi verhaal. Over dat ze vier dagen in de week werkt en de vijfde dag met haar twee kleine kinderen naar Oma gaat. Ze samen wat lekkers van de toko halen, Oma ook nog wat verse kabeljauw van de visboer. Waar Oma lekker knutselt met haar achterkleinkinderen. En Pascale zich realiseert dat het heel dierbaar en tegelijkertijd wonderlijk is: hoeveel mensen hebben nog het voorrecht om een dag per week hun Oma te kunnen bezoeken? En van elkaars gezelschap te genieten?
Mijn Indische Oma is er niet meer
Toen brak ik – en op het moment dat ik dit typ gebeurt het weer. Ineens realiseer ik mij dat ik – wellicht iets ouder dan schrijfster en kleindochter Pascale – dat niet meer kan. Mijn Indische Oma is er niet meer. Sinds 2002. En de momenten waar zij het over heeft. Kan ik nooit meer ervaren. Het raakt mij. Het verdriet komt binnen als een mokerslag. En doet mij terugdenken aan vroeger. Toen ik nog ergens eind twintig / begin dertig was. En wél iedere week naar Oma en Opa ging. En dat terwijl ik fulltime werkte. Ik veel aandacht aan ze gaf. Maar nooit de moeite heb genomen om door te vragen. Naar recepten, maar ook naar minder luchtige zaken als moeilijke herinneringen. De oorlog. De jeugd van mijn Indische Oma. De familiegeschiedenis.
Oma en Opa, de herinneringen
Niet uit desinteresse, maar vanuit de gedachte dat mijn Indische Oma en Opa vast nog héél lang zouden leven. Het besef van eindigheid, waar ik laatst al over schreef. Dat was er gewoon nog niet. En natuurlijk was dat ook deels goed. Want je leeft je leven dan toch meer onbevangen. Het boek doet mij terugdenken aan die momenten. En het gevoel van weemoed dat ik – net als de kleindochter van het boek – misschien toch iets nieuwsgieriger had mogen zijn. Omdat de herinneringen van mijn Indische Oma en Opa, die eigenlijk nooit uitgesproken mochten worden (nare herinneringen houd je voor jezelf. Over moeilijke dingen spreek je niet. Verdriet hou je binnen) nu voorgoed onbereikbaar zijn geworden. Waarom mijn Oma soms zo gesloten, zelfs verdrietig was? Ik zal het nooit te weten komen.
Maar ook tegelijkertijd melancholisch (en diegenen die mij goed kennen zien het verdriet)
De glimlach van een Indische vrouw
Mijn voorgeschiedenis is een grijs vlak, waarin ik naar sommige achtergronden. Naar verdriet. Vreugde. Herinneringen. Alleen maar kan gissen. Los van het verdriet dat in mij los kwam toen ik het prachtige boek vol liefdevolle teksten, prachtige oude en recente foto’s en heerlijke recepten las. Kan ik mij ook laven aan de liefde die uit het boek spreekt. Van een kleindochter voor haar Indische Oma. De glimlach van een oudere Indische vrouw die geniet van het leven. Die herinneringen zo kan verwoorden, dat de kleindochter het zo mooi kan optekenen. Het maakt het boek voor mij niet alleen tot een roman. Maar ook tot een erfstuk. Wat ik later ook aan mijn dochter kan geven. Zodat ze toch ook iets meer weet van haar achtergrond. Haar cultuur.
Er is meer tussen hemel en aarde
Want ook al is ze ‘maar’ een kwart Indisch. Ze oogt nog meer Indisch dan ik. Ik ben er ook van overtuigd dat er iets van mijn Indische Oma in haar zit. Vraag mij niet waarom. Ik weet het gewoon. Een gevoel. Dat mij zegt dat mijn Indische Oma bij ons is. Vorig jaar zijn we voor het eerst met kleuter naar de Pasar Malam (tegenwoordig ‘Tong Tong Fair’ genoemd) geweest. Om haar te laten kennismaken met een stukje Indische cultuur. De mensen. Het eten. De muziek. De sfeer. Gezelligheid. Dat staat voorop. Mila genoot ervan! Ik denk dat mijn moeder – bewust of onbewust – hetzelfde gevoel heeft gehad. En ons – mijn broertje en mij – een stukje Indische gezelligheid en sfeer heeft willen meegeven. Door dit boek voor ons te kopen.
Mijn lieve moeder
Mijn moeder. Die – samen met mijn broertje – heeft uitgezocht via de kleindochter of het mogelijk was een aantal boeken tegelijk te kopen. Voor ons (mijn broertje en mij), voor mijn tante en voor haarzelf. Mijn moeder, die naar de ouders van de kleindochter is gereisd om de boeken op te halen. Hen èn kleindochter Pascale heeft ontmoet. Later opnieuw in de boekwinkel in IJsselstein voor het signeren. Ook nog iets lekkers voor ze heeft meegenomen. Want dat doe je als iemand de moeite neemt om iets voor jou te doen. Je leest het al. Wie goed doet, goed ontmoet. Die gezelligheid. Dat lieve. Is het Indische familiegevoel. Wat ik mis – nu mijn Indische Oma en Opa er niet meer zijn -, maar gelukkig wel nog ervaar bij mijn moeder. En wat ik Mila wil meegeven. Als een ‘Indische koffer vol herinneringen’.
Heb jij al van dit prachtige kook- en eigenlijk dierbare familiegeschiedenis -boek gehoord?
Tot de volgende keer.
Rory Blokzijl