Huh? Hoe kan je nu té empathisch zijn? En hoezo is dat erg? Soms heb je weleens van die momenten. Van die dagen. Waarop alles ‘mis’ gaat (en misschien is daar wel een reden voor trouwens). In mijn geval was afgelopen zaterdag zo’n dag. Anderhalf uur in de auto op weg naar Amersfoort en door afsluitingen en files onverrichter zake terug naar huis. Vervolgens erachter komen dat het openbaar vervoer ook niet zo soepel loopt. En dus uiteindelijk maar thuis blijven. Alle stress voor niets?
Overlopen van kwetsbaarheid
Niet helemaal. Want overal leer je weer wat van. Eigenlijk had ik namelijk van te voren al twijfels over het evement waar ik naartoe zou gaan. Ik leer steeds meer om goed naar mijn gevoel, mijn intuïtie te luisteren. Deze dag niet. Zonder diep op alles in te gaan – want niet interessant voor jullie – wil ik toch graag mijn ervaring van deze dag delen. Want door hoe alles die dag is gelopen. Zat er behoorlijk wat spanning in mij. Niet alleen in mijn lijf. Ook in mijn hoofd. Ik was wat ‘kwetsbaar’, zoals ik dat dan noem.
Baby op het randje bij de fontein
Afijn. Vriendin en ik hadden onze werkbespreking naar de middag verschoven en ontmoetten elkaar in een niet nader te noemen stadje in het Gooi. Na de bespreking wandelden we via de ijssalon nog even naar een bankje. Terloops liepen we langs een tweetal vriendinnen. Die samen met twee kinderen en een baby bij hetzelfde fonteintje zaten. Dat wil zeggen. De diep in gesprek zittende vriendinnen zaten op het bankje. De kinderen bij het fonteintje en de baby in een autostoeltje op het onderstel van een wandelwagen (hoog dus) aan het randje van de fontein. Naar voren gericht. Uit het zicht van de druk kletsende vriendinnen.
Niet pluis-gevoel? Altijd naar luisteren
Dat zat mij al niet helemaal lekker. Maar hé, waar bemoei ik mij mee. Aldus namen vriendin en ik plaats op een bankje helemaal achteraan. Lekker aan het praten en genietend van het ijsje. Ineens hoor ik – moederintuïtie? – aan het huiltje van de baby dat er iets niet pluis is. Over empathisch gesproken. Ik hoef maar een blik te werpen op het tafereel voor mij en ik gooi spontaan mijn ijsje op de grond en sprint naar de baby toe. Het kleine baby’tje (paar maanden oud?) hing met zijn ruggetje op het randje van het autostoeltje, hoofdje ver naar achteren, hartverscheurend te huilen.
Té empathisch zijn, versie 2.0
Pas toen ik de baby al bijna uit het stoeltje had, kwam de moeder aanschieten. De vriendin bleef rokend op het bankje zitten. Geen sorry. Geen dankjewel. Alleen maar:”hè, hij kan er toch niet zomaar uit?“. Op mijn: “maar mevrouw, daar is de gordel voor. Die moet echt vast” kwam ook geen reactie (ze maakte gelukkig wel de gordeltjes vast). Toen ik vervolgens ook nog vroeg of het wel goed ging met het nekje van de baby en zij weer geen sjoege gaf, ben ik maar weggelopen. Trillend op mijn benen. Want noem mij maar een emotionele moeder. Of een bemoeial. Maar toen kwamen de tranen. Of ik misschien té empathisch ben? Zeg jij het maar.
Neem de wereld niet op je schouders
Gek hè. Ik voelde het tot in mijn binnenste. Nee, het is niet mijn verantwoordelijkheid. Nee, ik mag niet oordelen. Maar ik mag wel verdriet hebben. Verdriet omdat de liefde die ik voel voor mijn kind. Voor kinderen in het algemeen. Voor anderen. Ogenschijnlijk even niet terug te vinden was in deze moeder. Of Oma. Of oppas. Onbegrijpelijk trouwens. Let wel, dat is wat ìk voelde op dat moment. Ja, dat klinkt als een oordeel. Misschien is dat het ook wel. So be it. Ik ben aangedaan. Overstuur. En ja, ik weet het. Ik moet het loslaten. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ben ik misschien toch té empathisch voor.
Heb jij ook weleens iets meegemaakt met een kind van een ander wat je zó intens raakt?
Tot de volgende keer.
Rory Blokzijl